donderdag 31 oktober 2013

En ik zag dat het goed was: duurzaam, dienend, maatschappelijk, sociaal, groen, natuurzaam, inclusief, whole in one, return on investment, winst en beursgang. Over-leven en bedrijfsleven.

De vraag ‘hoe kom ik aan eten en drinken, een dak, warmte, sociale contacten, veiligheid en een prettige tijdsbesteding?' is sinds het ontstaan van de mensheid in enkele duizenden jaren getransformeerd tot de vraag: ‘Hoe kom ik aan geld?’. 
Dat de weg van het geld als doel, het leven zelf bedreigt, weten we inmiddels.Toch organiseren we ons nog steeds zeer effectief, efficiënt en stelselmatig rondom het economisch paradigma. De vraag die het oproept is hoe organiseren we ons dan wel? Hoe maken we van verkokerde organisaties, instellingen die weten waarom ze bestaan en het verhaal achter het geld een plek kunnen en willen geven. Organisaties die geen genoegen nemen met het winstverhaal als bestaansrecht, of met het simpelweg blijven bestaan omdat ze bestaan.
Scheiding der wereld: maatschappij en economie
Door de georganiseerde scheiding van het economisch denken (welvaart) en het maatschappelijk denken (welzijn) in bedrijfsleven en ‘de rest van de georganiseerde wereld’, ofwel in profit en notforprofit organisaties, is de verbinding tussen de 2 werelden bijna geheel verdwenen. In de ene werkelijkheid verdienen organisaties aan de maatschappij in ruil voor een product of dienst, in de andere geven organisaties geld uit om iets toe te voegen aan die maatschappij, in opdracht van bijvoorbeeld overheden, leden en fondsen. In beide werelden wonen en werken andere mensen, met andere waarden en met andere doelen. Onafhankelijk opererend van elkaar. Terwijl het over dezelfde geldstroom gaat die rondpompt, over dezelfde mensheid, over het zelfde leven op aarde.
Oorzaak
Over de oorzaak van deze scheiding zegt Willemijn Verloop (War Child, Social Enterprises.nl) in een interview met Straatnieuws:‘de overheid is de grootste financier van bijna alle goede doelen en maatschappelijke instanties. Daardoor hebben we goed onderwijs, goede zorg en noem maar op, maar is het ondernemerschap zich gaan richten op zelfverrijking en niet op het beter maken van de maatschappij. Want voor de maatschappij werd al gezorgd’.
Overbrugging
Als overbrugging van deze scheiding, haalt Verloop het concept social enterprise aan, een organisatievorm naast overheid, bedrijfsleven en goed doel. Zij zegt daarover: ‘een social enterprise is net als elke andere onderneming: het bedrijf levert een product of dienst en heeft een verdienmodel. Geld verdienen is echter niet het hoofddoel, maar een middel om de werkelijke missie te bereiken, namelijk het creëren van maatschappelijke impact’. 
Positionering tussen sociale en financiële waarde
Het streven is een stijging van het aantal sociale ondernemingen, een beweging van links naar rechts op de schaal van Verloop. Die schaal loopt van een hoge mate van sociale waarde van de organisatie naar een hoge mate van financiële waarde van de organisatie: ‘Nu de overheid zicht terugtrekt is het van belang dat er sociale ondernemingen komen, maar ook dat er veel moet veranderen in de systemen van de overheid’.
Van bedrijfsleven naar duurzaam organiseren
Interessant is juist ook de vraag hoe het bestaande bedrijfsleven te bewegen de scheiding tussen sociale of financiële waardetoevoeging los te laten. Elke organisatie zou in zichzelf moeten streven naar de opheffing van de scheiding tussen maatschappelijke organisatie of financiële organisatie. Het loslaten van de scheiding doet veel meer dan alleen maar ‘zo min mogelijk schade berokkenen’, zoals het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) ingeeft. Denk even aan Shell en het boren op de Noordpool.
Missieformulering
Verantwoordelijkheid dragen als organisatie betekent verantwoordelijkheid nemen voor je bestaan en het effect daarvan op het grotere geheel. Dit doe je door het bestaansrecht van het bedrijf opnieuw ter discussie te stellen en een missie te formuleren waarin financiële winst nooit doel op zich is. De transformatie van bedrijfsleven naar duurzaam organiseren vindt plaats door het herijken van het bestaansrecht van de organisatie en een verbinding te maken met een hoger doel dan het voortbestaan van de eigen organisatie.
Duurzaam leiderschap
Als financiële winst wel doel op zich mag zijn, krijgt het archetype ‘Rijkman Groenink’ de kans om plek te nemen en huis te houden: verrijking zonder verbinding en verantwoordelijkheid, met als uitsmijter na een destructieve afloop: ‘Het was een grapje’ (Uit: De prooi).
Transformatie
Een wezenlijke verandering van het bedrijfsleven kan plaatsvinden als mensen handelen vanuit de wetenschap en het bewustzijn dat organisaties:
1. Er zijn voor en door mensen.
2. Duurzaam kunnen zijn als de mensen daarin, duurzaam omgaan met zichzelf en elkaar.
3. Mens en geld, economische welvaart en psychologisch welzijn, samen laten gaan in een verhaal en zo de fragmentatie overstijgen.
4.Hun bestaansrecht ontlenen aan dat ene verhaal en dit in hun missieformulering laten terugkomen, gekoppeld aan de criteria people, planet, profit.
5. Handelen vanuit hun missie.
Een missie is de start en het ijkpunt van waaruit organisaties dienen te handelen. Zo neemt een organisatie plek in een groter geheel in en verbindt zich aan een voortbestaan dat groter is dan zichzelf en de winst.


Edith Lindhout studeerde algemene letteren/kunstbeleid en -management aan de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Als senior trainer/adviseur leiderschap en organisatieontwikkeling werkte zij jarenlang bij een groot Nederlands trainings-  en adviesbureau. Sinds 5 jaar begeleidt zij vanuit haar eigen bedrijf Leven en Werk managers, leidinggevenden en medewerkers met het oog op  constructief leiderschap en optimale samenwerking.

vrijdag 11 oktober 2013

Het eeuwig loerende monster dat trauma heet. Over professionele traumabevordering en de weg naar partnerschap.

Trauma of niet – dat is de vraag, na afloop van een contactmoment met een vakmens in functie. Afhankelijk van de manier waarop mensen in functie met je praten vanuit hun vak, over jouw situatie, zorg, wens, probleem, verzoek, pakt het trauma je. Hoe het gesprek verloopt, bepaalt het antwoord op de vraag: hou ik er een trauma aan over of niet.
Bij de gynaecoloog. Jij en je partner hebben een gesprek met de gynaecoloog over kunstmatig zwanger worden. De arts geeft  aan, op basis van de laatste statistieken en de leeftijd van de zwanger gewenste vrouw (41), te stoppen met het traject kunstmatige inseminatie. Overigens kan de vrouw nu ook maar meteen kunstmatig in de overgang komen,dan zijn bepaalde kwalen ook over. Deze arts heeft een slecht nieuws cursus gevolgd dus na het geven van dit bericht geeft deze ruimte voor reactie.
Bij de leerkracht. Je hebt een gesprek met de leerkrachten over je kind die het niet zo prettig heeft in de klas en het ‘leerklimaat’. De leerkrachten geven daarop aan het kind niet te snappen en denken hardop aan een of andere stoornis (motorische missing link, dyslectisch etc.). Op de opmerking dat hij eigenlijk vooral  last heeft van de chaos en drukte in de klas en de uitleg van de leerkrachten niet snapt tijdens instructie wegens onduidelijkheid en herrie, geven zij aan dat  elk kind het verdient individueel bekeken te worden. Het effect van hun eigen gedrag en de groepsdynamiek zijn geen onderwerp van gesprek.
Bij huisarts 1. Op de vraag van de huisarts, of de patiënt wel eens eerder last heeft gehad op die plek, onderbreekt huisarts  na enkele seconden het antwoord en zegt: u hoeft mij niet alles te vertellen hoor. Bij huisarts 2 (niet dezelfde). Ik heb liever niet dat u websites over uw klacht bekijkt voordat u naar mij toekomt.

Professionele traumabevordering. 
Als vakkundigen verzuimen om tijdens een contactmoment interactie toe te staan, dan is de werking van het zogeheten ‘goede vakwerk’ negatief.
Zo las ik in een interview van de Volkskrant van 5 oktober 2013 met David van Reybrouck de volgende opmerking die daar mooi bij aansluit: Je verwerft ‘gezag met de bereidheid om te spreken. Niet alleen door goed werk te leveren. Je moet vooral de bereidheid tot een gesprek tonen’.

Het denken in 10-minuten. 
Een belangrijke oorzaak voor de trauma’s op de loer, is de ogenschijnlijk oprechte poging van leerkrachten, huisartsen, advocaten en andere vakmensen om in een tijdseenheid van tien minuten een gesprek te voeren.
Als de duur van de gesprekken bepaalt wordt uit hoofde van tijdsefficiëntie, dan verworden mensen tot robots, zijn professionals zogenaamd perfect, foutloos en onschuldig, en is het goed doen belangrijker dan het goede doen.
Vakkundigheid uit verbinding is traumabevorderend en maakt professioneel partnerschap sluitpost in plaats van intentie.

Professionaliteit in verbinding. 
Een contactmoment hoeft geen trauma te worden, als een professional of leidinggevende het vak, de professie, toepast in verbinding met de ander. Daartoe zijn betrokkenheid en verantwoordelijkheid de sleutels.
De gynaecoloog. De gynaecoloog legt uit waarom dit keer de kunstmatige ivf-poging niet lukte en geeft aan te begrijpen dat dat een onverwachte teleurstelling is. Ze kan zich voorstellen dat jullie het nog een keer willen proberen, ondanks de kansen en statistieken. De arts geeft aan dat het aan jullie is om te besluiten. Zij zelf ziet geen reden om aan een eventuele volgende poging wel of niet mee te werken. Samen bespreken jullie hoe verder.
De schoenverkoper. De aanwezigheid van de verkoper  bij jouw zoektocht naar de juiste schoen, met de juiste timing van afstand en nabijheid, ondersteunende opmerkingen vanuit schoenkennis tijdens het keuzeproces en de liefde-voor-schoenen-sfeer, maakt dat je blij met het schoenpaar de winkel uitloopt. Voor hetzelfde geld had je deze schoenen gekocht, maar met een onvoldaan en geïrriteerd gevoel vertrokken.

Het vak dient de mens.
De positieve ervaring van een contactmoment gaat verder dan gesprekstechniek alleen. Dit gaat over de intentie (en veel later daarna pas de vaardigheid) om vanuit betrokkenheid en verantwoordelijkheid te werken aan de vraag van de ander.
Dan staat als vanzelf het proces zelf centraal, is er partnerschap tussen vakmens en afnemer, en staat niet alleen de uitoefening van het vak zelf of het mogelijke resultaat voorop. Zo dient het vak de mens en niet andersom.
Traumatische ervaringen, frustraties en machteloosheid veroorzaakt door organisaties en hun mensen in functie, kunnen zodoende op vrij eenvoudige wijze voorkomen worden.

Vakkundig werken.
Vakkundig werken is een vak apart. Het laat het interactieve proces toe en werkt vanuit betrokkenheid en verantwoordelijkheid als onderdeel van de vak beoefening.
Alleen door vakkundig te dienen, voorkomen we idiote gebeurtenissen zoals de ‘shut down’ van Amerika – het ‘toppunt van onverantwoordelijkheid’ volgens Obama -, de onvermijdelijk lijkende vernietiging van de bibliotheek van het Tropeninstituut – voorbeeld van ‘collectief falen’ volgens de directeur van de Tropen Instituut Bibliotheek-, en het boren in de Noordpool door oliebedrijven als Shell - een reservaat dat van ons allen is, niet van een handjevol oliebronnen met dollartekens in de ogen, aldus Sylvia Borren, directeur Greenpeace-.
Het maakt het verschil tussen opereren los van de werkelijkheid of in verbinding met die werkelijkheid.