dinsdag 29 november 2011

Ben je nou helemaal Stapel geworden? Over presterende professionals die preventief potentiële ontsporing willen voorkomen.

IJdel, gedreven door macht en aanzien, afschuwelijk tegen leerlingen bij tegenspraak, bluffend door iedere scepsis heen, charmant en charismatisch tijdens het beïnvloeden van junioren, uitgekookt in het bedonderen van senioren en collega´s. Enkele reacties uit het rapport over het functioneren van Diederik Stapel, de Tilburgse hoogleraar die onderzoeksresultaten fingeerde.

Over Stapel zijn
Iets doen en daarvan weten dat het niet deugt, doorgaan ook als je weet dat je niet goed bezig bent. Dat is mijn definitie van Stapel zijn. 

Wij zijn niet Stapel!
Net als Stapel hebben we als professionals, in ontwikkelland, een vak waar we voor staan, waarmee we waarde willen toevoegen aan onze omgeving en, eerlijk is eerlijk, daarmee graag ook naam en faam maken. Echter, fraude en bedrog plegen om de resultaten van ons werk mooier te maken, zo Stapel zullen wij het in ons vak niet maken. 

En toch? Een voorbeeld van een ‘verdwaalde’ trainer
Als zelf gerespecteerd senior trainer/organisatiebegeleider trof ik mezelf onlangs aan in een ‘teambuildingsessie’ en ik hoorde mezelf door een stressvol  hoog bewustzijnsniveau  zeggen: ‘Hallo, ik ben Edith Lindhout’ om daarna in zwijgen te vervallen. Slechts een vaag gevoel van schaamte ontstond in mij zoals ik daar stond met mijn 1m84 in een te korte overall waardoor de broekspijpen op hoog water stonden en de te grote schoenen er opvallend onderuitstaken. Bovendien droeg ik een vormeloos haarkapje en een stofbril, model Lee Towers. Tegenover mij stonden 20 deelnemers, net als ik in ‘tele-tubbiepak’, mij en elkaar aan te kijken in een sciencefictionachtige witte trainingsruimte, raamloos, TL-bebalkt en met droge steriele lucht. In deze gesteriliseerde omgeving was geen water en eten toegestaan en geen wc aanwezig. Een lange stilte, in afwachting van mij, volgde. Ik werd geacht vier van deze sessies van 2 uur voor 6 teams, te gaan doen en ik hoorde mezelf denken: ‘Wat doe ik hier, met deze mensen?’.

Ai, kan dit wel?
Ai, hoor ik u denken. Wat is dit voor een trainingsruimte? En aIs dit teambuilding is, hoe herkennen de deelnemers elkaar dan en hoe communiceren zij met elkaar over hun gedachten en gevoelens met betrekking tot de reorganisatie als zij elkaar niet kunnen zien en nauwelijks kunnen horen? Hoe zit het met de kwaliteit van het programma en het effect voor de deelnemers en de organisatie. Is dit eigenlijk arbo-technisch wel verantwoord? Hoe zit het met de basisvoorwaarden voor een training en de gezondheidscondities voor de trainer en wat vind deze er eigenlijk zelf van wat ze nu helemaal wel niet aan het doen is? Hoe haalt ze het eigenlijk in haar hoofd om deze opdracht aan te nemen? Welk bureau heeft dit eigenlijk verkocht? Zijn ze nu helemaal Stapel geworden?

Wat doe je dan?
Mijn algemeen aanvaarde professionele reactie was om me groot te houden en door te buffelen en bluffen over nut en zin en programmaopbouw en begrip voor iedereen, het beste ervan maken binnen de randvoorwaarden en tijd en kostuums die ons gegeven waren. Ondanks een dalende motivatie en zelfvertrouwen ging ik vooral niet zeggen: ‘Dit gaat niet!’. Niet bij mij, niet voor jullie, niet voor de organisatie en niet voor de opdrachtgever. Op dat moment ging ik ‘gewoon’ door. Na afloop was ik kapot. En ik wist: ik moet nog 23 keer.

Zijn wij niet allen Stapel?
Ik begon mij af te vragen hoe lang verschillende partijen het spel zouden blijven meespelen, wetende dat het werk geen enkele positieve werking kende? Geen enkel gewenst resultaat zou opleveren? En dan toch doorgaan, is dat niet ook een soort van fraude en bedrog maar dan vertaald naar de wereld van opleiden en ontwikkelen?

Niet het doel en resultaat van de interventie staan centraal, maar de uitwisseling van diensten en geld, goede bedoelingen, vriendschapsgevoelens en verhogen van omzet en het gevoel ‘iets gedaan te hebben’ en klaar te zijn na gedane zaken.

Over de professionele grens heen
Als professional kwam ik mijn persoonlijke professionele grenzen tegen. Wilde ik deze met voeten treden? Nooit eerder stond ik in mijn werk zo aan de grens van de rekbaarheid in wat nog kan en wat echt niet meer kan rond het leveren van producten met bepaalde prestatieverwachtingen. Ik kon kiezen voor doorgaan -en daarmee geld verdienen- of de opdracht teruggeven –en mezelf als zelfstandig professional serieus blijven nemen.

Te rade bij Stapel, een gesprek.
Met Stapels persverklaring van 3 november, heb ik mijn gedachten kunnen scherpen en een en ander kunnen afleiden voor presterende professionals die preventief potentiële ontsporing willen voorkomen.

Stapel: In de academische wereld ligt het ambitieniveau hoog en is de competitie voor schaarse middelen enorm.
Edith: Nou, dat lijkt mijn werk wel! Maar wat wilt u daarmee zeggen?.

Stapel: De afgelopen jaren is die druk mij te veel geworden.
Edith: Welke druk precies?

Stapel: Ik heb de druk te scoren, te publiceren, de druk om steeds beter te moeten zijn, niet het hoofd geboden.
Edith: U voelde de druk om steeds beter te moeten zijn? En u zegt dat u deze druk niet ‘het hoofd geboden heeft’, er geen weerstand aan geboden heeft, maar wat deed u dan wel met die druk?

Stapel: Ik wilde te veel te snel.
Edith: Wat bedoelt u daar concreet mee?

Stapel: In een systeem waar weinig controle is, waar mensen veelal alleen werken, ben ik verkeerd afgeslagen.
Edith: O, dus door de voor uw beleving te hoge prestatiedruk en te weinig controle bent u verkeerde dingen gaan doen? Welke dingen deed u dan precies

Stapel: Ik heb de fout gemaakt dat ik de waarheid naar mijn hand heb willen zetten en de wereld net iets mooier wilde maken dan hij is
Edith: Dat klinkt nobel zeg, maar wat deed u nu precies verkeerd?.

Stapel: Ik heb gebruik gemaakt van oneigenlijke middelen …
Edith: U bedoelt onderzoekgegevens vervalst?

Stapel: … om de resultaten aantrekkelijk te maken.
Edith: Ja oké, maar vervalst is vervalst en voor wie werd het dan toch aantrekkelijker? Niet voor de vleeseters denk ik.

Stapel: Ik hecht eraan te benadrukken dat de fouten die ik heb gemaakt, niet zijn voortgekomen uit eigenbelang
Edith: Uit wiens belang dan wel?

Stapel: Ik besef dat er nog heel veel vragen zijn. Mijn huidige gesteldheid staat mij echter niet toe deze te beantwoorden. Ik zal nog diep moeten graven om te achterhalen waarom dit alles gebeurd is, wat mij hiertoe heeft bewogen.
Edith: Nou volgens mij valt dat toch wel mee? Het lijkt me voor de hand liggen: u wilde presteren op hoog niveau om naamsbekendheid te verkrijgen en dat kon alleen door te frauderen dacht u. Dat u dit niet hebt uitgewisseld in een intercollegiale leersessie lijkt me inderdaad iets om uit te zoeken.

Stapel: Ik heb hierbij hulp nodig die ik inmiddels ook heb gekregen.
Edith: O, dus ik ben hier als coach niet gewenst?

Stapel: Hier wil ik het op dit moment bij laten.

Verkeerd afslaan
Rasoplichters daargelaten, met ‘verkeerd afslaan’ volgens Stapel, gaan we als professionals voor persoonlijke ambitie, succes, aanzien en bekendheid zonder de verbinding met kwalitatief hoogwaardig en betrouwbaar werk binnen de grenzen van het professioneel toelaatbare volgens branche, beroepsgroep (en soms zelfs ook de rechtbank). ‘Verkeerd afslaan’ betekent alle middelen daartoe heilig achten, zo ook het overschrijden van de afgesproken professionele grenzen.

Preventie voor potentiële ontsporing van profs: in afbakening ligt kwaliteit 
De belangrijkste les van Stapels ondergang is dat hij verkeerd is afgeslagen omdat hij niet werd gecontroleerd. Juist bij professionals met een sterke identificatie met werk en werken, en het verlangen daarin succes te hebben en wellicht zo een gevoel van bestaansrecht en eigenwaarde op te doen, ligt het gevaar op de loer je te verliezen in een Stapel. Juist dan is een beroepsgroep/collega’s belangrijk om de persoonlijke en afgesproken professionele grenzen uit te wisselen en op aan te spreken. In de afbakening ligt de kwaliteit, in dat wat we NIET doen.

Codewoord Stapel: Werking of werken
Laat Stapel een codewoord zijn, voor de bereikte grens, voor de maximaal bereikte oprekking van de verbinding tussen persoonlijke ambitie en leveren van kwaliteit. Daar voorbij betekent Stapel zijn: voorbij de professionele maat, waar alleen persoonlijke ambitie regeert, waar professioneel succes in het teken staat van persoonlijke behoefte en gemis. Dan blijft het vak gaan over de werking van ons werk en niet over onze naam en faam door het werk. Over ‘eerlijk scoren’ gesproken.

vrijdag 4 november 2011

De werking van een splinter. Waar het kleine groot in kan zijn.

De splinter
Niet alleen een heftige gebeurtenis of een zwaar ongeluk, ook een kleine splinter brengt mij volledig uit m’n evenwicht, letterlijk.  Niet meteen in een klap, onontkoombaar, maar venijnig, uit het zicht, traag en geduldig.

De werking van een splinter en enige frustratie
De splinter neemt zijn tijd. Na 3 weken is dat rotding er nog niet uitgekropen, ook niet met boter, groene zeep en eeltplijsters van grootmoes tips. Naar de dokter ga ik natuurlijk niet, dat is eng, dat doet pijn, dan blijkt er een veel grotere kwaal achter te zitten en het kost tijd die ik niet heb. Nee, gewoon de natuur zijn werk laten doen, en geduldig wachten tot de splinter genegen is te vertrekken.
Het maakt me niet zoveel uit waarheen, het liefste toch wel eruit, als ik het maar niet meer zie en … ik weer gewoon kan lopen. Want ja, de plaats van de splinter speelt in dit verhaal een belangrijke rol, namelijk aan de onderkant van de voet, onder de rechter grote teen. Om de pijn te vermijden loop ik dus steeds op de rechterzijkant van m’n rechtervoet, al 3 weken, ook tijdens dagwandelingen in de bossen.

Ontwrichting
En ja, nu: de splinter zit er nog en ernstige rugklachten treden op. Mijn grote, gezonde, sterke, fysieke lichaam staat door een houten splintertje van 0,2 cm, scheef!? Pijn in mijn rug is er dankzij deze splinter!? Waar het kleine groot in kan zijn: ontwrichten!
Door op een plek te gaan zitten die daar niet voor bedoeld is, en dan niets doen behalve lekker blijven zitten. Door aanwezig te zijn en niets te doen ontstaat een enorme werking, millimeterwerk maar zooooo effectief - uitgaande van de valse bedoelingen van een splinter in dit geval, en niet van de spirituele boodschap die wellicht achter deze gebeurtenis schuil gaat (‘wat wil de splinter mij vertellen’).

De Dino en de bacterie
Ik begin mijn situatie te vergelijken met de ondergang van de dinosauriërs door de bacterie, de vernietiging van Goliath door David, het einde van veel Middeleeuwers door de pest, de ondergang van de Romeinen door de geboorte van Christus, en -uit beroepsdeformatie- ook met het mislukken van organisaties door misplaatste medewerkers.

Misplaatste medewerkers en het geheim van ‘aanwezigheid’
Het kleinste brengt het grootste uit evenwicht. Het geheim? Gewoon rustig blijven zitten waar je zit en je aanwezigheid z’n werk laten doen. Het duurt even maar dan heb je ook wat. Een ontwrichtende werking, met een al dan niet beoogde verandering als resultaat. Bedoeld of onbedoeld, gewenst of ongewenst, het onbewuste ongemak en daarmee de ontketende verandering, schuilt in:
  1. De kleinste rimpel (denk aan een plooi in je sok tijdens het wandelen maar ook aan sfeerrimpels zoals een licht onaangename woordenwisseling tijdens de koffiepauze), in de
  2. Onbelangrijkste medewerker (die braaf maar ongeïnspireerd z’n ding doet), in de
  3. Onopvallendste ontevredenheid (die via een genegeerde behoefte in de organisatie bovenkomt), en in de
  4. Onschuldigste aanwezigheid (die onbewust op andermans plek zit en de verkeerde dingen zit te doen).
Wie of wat is de splinter? Verwijdering van ongewenste elementen!
Dit wetende, hoe kom je er –op tijd!- achter wie, wat en waar de splinter is? En bovenal: hoe verwijder je een op tijd ontdekt en ongewenst sujet zo snel, effectief en pijnloos mogelijk?

Splinters in voeten, balken in ogen
Terwijl ik hierover nadenk, komt het woord balk in mij op: ‘Wel de splinter in het oog van de ander zien, maar niet de balk in het eigen oog’, ofwel iemand anders wel bekritiseren, maar eigen gebreken niet opmerken.
Hmm, ik word even afgeleid van het onderwerp hoe een en ander te verwijderen en lees op google verder uit de bron van deze tekst in Matheus:
‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden’.
En wat ziet gij den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is, merkt gij niet?’
‘Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog?’
‘Gij geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws broeders ogen uit te doen’.

Om een lang verhaal kort te maken
Na lezing besluit ik onmiddellijk een doktersafspraak te maken. En wat betreft het ontdekken, omgaan met en verwijderen van splinters in uw organisatie kan ik nu vast zeggen: doe uw voordeel als zelf- en/of organisatiemanager met het ‘ongewenste element’ en benader het met aandacht en onbevangenheid. Wie weet wat het u vertellen wil.